1. Authority records voor personen

Status

definitief

Aangepast

17/01/2024 om 15:25u

Aangepast door

Susanna De Schepper

Markeringen in de tekst:

  • Doel: de omschrijving van het doel zoals bepaald door ISAAR

  • Notitie: opties waar momenteel nog geen echte duidelijkheid rond is

  • Pas op: bij een richtlijn waarvan de toepassing extra aandacht vraagt.

1.1. Algemeen

Deze handleiding volgt de structuur van het invoerformulier in de authority module.

De regels die gehanteerd worden, zijn gebaseerd op diverse internationale standaarden, zoals:

  • ISAAR (2de editie; Nederlandse vertaling)

  • RDA (Resource Description and Access)

zie ook de bronnen.

Het geautoriseerd invoeren van personen is de verantwoordelijkheid van elke instelling. Binnen de werking van de instelling moeten die personen een relevantie hebben, en die relevantie is de basis voor de aanmaak van een authority record. Dat betekent logischerwijze:

  • niet alle persoonsnamen dienen geautoriseerd te worden ingevoerd. Elementen die de beslissing over het al of niet aanmaken van een record kunnen bepalen: frequentie van voorkomen, de rol die de personen spelen in bepaalde dossiers of archieven, de beschikbare gegevens over die personen,

  • indien een instelling beslist om een persoonsnaam te autoriseren, dan neemt de instelling de verantwoordelijkheid op zich om het authority record zo goed als mogelijk te construeren, met identificerende en contextuele gegevens.

1.2. Identiteit

1.2.1. Doel en concepten

Een persoon kan zich op verschillende manieren manifesteren in publicaties, in kunstwerken, enz. Hij kan publiceren onder zijn eigen naam of hij kan een andere identiteit aannemen door onder een pseudoniem te werken. De naam kan voorkomen onder verschillende schrijfwijzen, afhankelijk van in welke taal de naam gehanteerd wordt.

Doel

het creëren van een geautoriseerde ontsluitingsterm die een persoon eenduidig identificeert. Dat betekent ook dat verschillende identiteiten (officiële namen, pseudoniemen, kloosternamen, enz.) van een en dezelfde persoon in hetzelfde record worden geregistreerd.

Om een persoon op eenduidige wijze te kunnen identificeren wordt gebruik gemaakt van één geautoriseerde naam. Het onderscheid tussen de verschillende identiteiten is mogelijk via het gebruik van verschillende hoofdvormen. Binnen elke identiteit kan een naam nog op verschillende wijzen geschreven worden; het gaat dan om varianten die opgenomen worden als verwijzingstermen bij een hoofdvorm.

Het gebruik van verschillende hoofdvormen en verwijzingstermen laat toe om exact de presentatie te kiezen zoals de persoon zich manifesteert op een publicatie, een schilderij, een tekening, een brief.

Namen bestaan altijd uit twee elementen:

  • een ISAAR naamvorm

  • een naamsoort

1.2.2. Naamvormen (ISAAR categorieën)

ISAAR onderscheidt vier naamvormen:

  • geautoriseerde naam

  • parallelle naam

  • gestandaardiseerde naam. De naam, gestandaardiseerd volgens andere normen

  • andere naam

Binnen de authority module van Anet/archief worden alleen deze drie vormen gebruikt:

  • geautoriseerde naam

  • parallelle naam

  • andere naam

1.2.2.1. Geautoriseerde naam

De geautoriseerde naam is de exacte schrijfwijze van de naam waaronder een persoon algemeen of het meest bekend is. Het is de naam die als algemene identificatiesleutel dient. Die naam kan afwijken van de officiële naam, in die situaties waarbij een persoon beter bekend is onder een pseudoniem.

De geautoriseerde naam is één van de verplichte ISAAR-velden.

Voorbeelden:

  • schrijverspseudoniem: Johan Daisne, versus de officiële naam Herman Thiery

  • kunstenaarsnaam: Panamarenko, versus de officiële naam Henri Van Herreweghe

  • religieuze naam: Paulus VI, versus de officiële naam Giovanni Battista Montini

Een geautoriseerde naam is altijd een hoofdvorm; nooit een verwijzingsterm. Er mag maar één geautoriseerde naam voorkomen in een record.

Warning

Presentatie van geautoriseerde vorm - hoofdvorm

De parameter "Geautoriseerde naam" is geen element dat de presentatie in de OPAC beïnvloedt. Daar wordt steeds uitgegaan van de eerste hoofdvorm. In functie van de presentatie dient, bij meer naamvormen, de sorteercode bij de naam te worden bepaald.

1.2.2.2. Parallelle naam

De parallelle naam is naam een zoals hij voorkomt in een andere taal of een ander schrift.

Voorbeeld:

  • Lenin (N), versus Lénine (F)

  • Moessorgski (N), versus Mussorgsky (E), versus Moussorgski (F)

De naamvorm Parallelle naam wordt enkel gebruikt voor naamvormen in zoverre ze gestandaardiseerd zijn in een andere taal, niet voor bv. een verfranste voornaam. Gebruik daarvoor de naamvorm Andere naam.

Bij het invoeren van parallelle namen dient de juiste taalvorm te worden gekozen. Daarmee kan er voor gezorgd worden, dat in de Nederlandse, Engelse, Franse, Duitse catalogus de overeenkomstige naam als belangrijkste hoofdwoord gebruikt wordt.

1.2.2.3. Andere naam

Een andere naam is elke andere naam waaronder de persoon in kwestie gekend is of kan zijn. Het kan gaan om de officiële naam (als de geautoriseerde naam een pseudoniem is), een ander pseudoniem, of variante schrijfwijzen van de familie- of voornaam.

Andere namen kunnen hoofdvorm zijn of verwijzingsterm.

1.2.3. Naamsoorten

Brocade onderscheidt 7 naamsoorten.

1.2.3.1. Gewone naam

De gewone naam is de naam die iemand gebruikt in het gewone leven. Meestal bestaat die uit de officiële familienaam met als voornaam de roepnaam.

Voorbeeld:

  • Frans Van Cauwelaert, versus de officiële naam: Jan Frans Van Cauwelaert

1.2.3.2. Pseudoniem

De aangenomen naam die iemand gebruikt voor een optreden in het openbaar. Veel schrijvers of kunstenaars zijn beter bekend onder hun pseudoniem dan onder hun eigen naam.

1.2.3.3. Religieuze naam

Een religieuze naam is een naam die iemand aanneemt als hij een functie uitoefent in een religieuze gemeenschap (bv. als broeder of zuster in een kloosterorde, of een gezagsfunctie, zoals paus).

Voorbeeld:

  • broeder Maximinus, versus de officiële naam: Victor Van Meerbeeck

  • zuster Bertken, versus de officiële naam: Berta Jacobs

  • paus Franciscus, versus de officiële naam: Jorge Bergoglio

Die naamvorm wordt meestal toegevoegd als een (extra) hoofdvorm.

De naam die iemand aanneemt omdat hij/zij zich bekeerd heeft tot een andere godsdienst, worden hier niet geregistreerd als Religieuze naam, maar als Andere naam

Voorbeeld:

  • de Zuid-Afrikaanse jazzmuzikant Dollar Brand bekeerde zich tot de islam en nam sindsdien de naam aan van Abdullah Ibrahim

  • de Britse zanger Cat Stevens bekeerde zich tot de islam en gebruikt sindsdien de naam Yusuf Islam.

1.2.3.4. Naam partner (naam getrouwde vrouw)

Soms gebruikt een vrouw tijdens haar huwelijk niet haar eigen naam, maar die van haar echtgenoot, al of niet gecombineerd met haar eigen naam.

Voorbeeld:

  • Nora De Bom-Aulit (eigen naam: Nora Aulit)

  • Louise Zielens (eigen naam: Louise Ceulemans)

Voor dergelijke naamvormen wordt de naamsoort "Naam partner" gebruikt. Die naamvorm wordt toegevoegd als een (extra) hoofdvorm.

1.2.3.5. Officiële naam

De naam zoals hij voorkomt op de officiële documenten van de burgerlijke stand. Meestal bestaat die uit de familienaam met twee of meer voornamen, al of niet gelatiniseerd of verfranst.

Voorbeeld:

  • Remigius Joannes Baptista Le Paige, versus Remy Le Paige

1.2.3.6. Volledige naam

De familienaam met de voluit geschreven voornamen van personen die vooral bekend zijn onder hun initialen.

Voorbeeld:

  • John Ronald Reuel Tolkien versus J.R.R. Tolkien

  • Joanne Kathleen Rowling versus J.K. Rowling

1.2.3.7. Signatuur

Kunstenaars hebben nogal eens een geëigende manier om hun kunstwerken te ondertekenen. Ze gebruiken een monogram, of alleen initialen, of enkel de familienaam, enz.

Als dergelijke namen relevant zijn voor opzoeking, worden ze geregistreerd met als naamsoort "Signatuur".

1.2.4. In te vullen velden

1.2.4.1. [Sorteerveld]

[Met het sorteerveld kan bepaald worden in welke volgorde de namen in de OPAC getoond worden.]

Note

Dit is niet meer in gebruik sinds release 6.20.

1.2.4.2. Familienaam

In dit veld wordt de familienaam ingevuld. Lidwoorden, voorzetsels, voorvoegsels die deel uitmaken van de familienaam worden na het hoofdwoord geplaatst, ervan gescheiden door komma spatie.

Voorbeelden:

  • Van der Hallen wordt genoteerd als: Hallen, van der

  • Ten Brink wordt genoteerd als: Brink, ten

  • De Lentdecker wordt genoteerd als: Lentdecker, de

Sommige voorvoegsels zijn geen lidwoorden of voorzetsels, en dienen niet te worden omgezet.

Voorbeelden:

  • Saint, San, Sankt, Sint, enz.

  • Mac, Mc, O'

  • s'

  • A, A', Ab, At, Ap, Ben, Bar, Fitz

Lidwoorden, voorzetsels en voorvoegsels worden allemaal omgezet naar kleine letter.

Voorbeelden:

  • De la Fontaine wordt genoteerd als: Fontaine, de la

  • Van den Broeck wordt genoteerd als: Broeck, van den

Romeinse nummers die deel uitmaken van de familienaam: zie Romeins nummer

Bij samengestelde namen wordt het eerste naamdeel bepaald volgens het vastgestelde gebruik (voorkeur van de persoon zelf, of via referentiewerken).

Voorbeelden:

  • Angelsaksisch: William Somerset Maugham wordt: Maugham, William Somerset

  • Spaans: Gabriel Garcia Marquez wordt: Garcia Marquez, Gabriel

  • Portugees: Maria Luisa Monteiro da Cunha wordt: Cunha, da, Maria Luisa Monteira

Als er geen vastgesteld gebruik is, gebruik dan de richtlijnen in Names of persons: national usages for entry in catalogues. Brengt dat geen duidelijkheid, registreer dan het eerste deel van de familienaam als het eerste deel van de naamvorm.

Het veld familienaam dient ook gebruikt te worden indien de naamvorm alleen bestaat uit een voornaam. Dat komt voor bij namen van koningen, van pausen, van kloosterlingen,...

Voorbeeld:

  • paus: Paulus VI

  • koning: Boudewijn I

1.2.4.3. Voornaam

In dit veld wordt de voornaam (of voornamen) ingevuld, of initialen. Elke initiaal eindigt op een punt. Tussen initialen staat alleen een punt (geen spatie).

Sommige naamvormen hebben geen voornamen. In dat geval blijft het voornaamveld leeg.

Romeins cijfer dat deel uitmaakt van het voornaamveld: zie Romeins cijfer

1.2.4.4. Romeins cijfer

Een Romeins cijfer kan zowel bij een familienaam als bij een voornaam voorkomen.

Voorbeeld:

  • Coates IV, John C.

  • Quellinus, Erasmus II

  • Paulus VI

  • Filips II

Waar het Romeins cijfer moet ingevuld worden, hangt af van de plaats waar de naam dient ingevuld te worden.

  • als het Romeins cijfer hoort bij de naam die in het veld voor de familienaam dient ingevuld te worden, wordt het Romeins cijfer toegevoegd in het veld van de familienaam.

    Voorbeeld 1: paus Paulus VI

    • veld familienaam: Paulus VI

    • veld titel: paus

    • veld Romeins cijfer: (leeg)

    Voorbeeld 2: John C. Coates IV

    • veld familienaam: Coates IV

    • veld voornaam: John C.

    • veld Romeins cijfer: (leeg)

  • als het Romeins cijfer hoort bij de naam die in het veld voor de voornaam dient ingevuld te worden, wordt het Romeins cijfer ingevuld in het veld Romeins cijfer

    Voorbeeld: Erasmus II Quellinus

    • veld familienaam: Quellinus

    • veld voornaam: Erasmus

    • veld Romeins nummer: II

Heel wat Romeinse cijfers bij een voornaam zijn later toegevoegd, en werden niet door de persoon zelf gebruikt. Het is aan de beherende instelling van het record om uit te maken welke formulering te voorkeur geniet (gebruik van Romeins nummer of suffix als jr.)

1.2.4.5. Titels

Titels worden toegevoegd in het titelveld.

  • Ze worden alleen toegevoegd als alleen de familienaam gekend is.

  • Titels moeten relevant zijn. Bv. een adellijke titel, toegekend op basis van verdienste, wordt niet in het titelveld opgenomen.

  • Functie-aanduidingen (bv. sergeant-majoor) worden niet in het titelveld ingevuld, maar worden bij functies opgenomen.

  • Titels worden toegevoegd met kleine letter (Boudewijn I [koning der Belgen]).

  • In uitzonderlijke gevallen kan de titel tot de naam behoren, bv. Drs. P.

1.2.4.6. Suffix

Sommige familienamen hebben een toevoeging gekregen om de persoon te onderscheiden van iemand met een gelijkaardige naam. Zo kan Pieter Bruegel de Oudere onderscheiden worden van Pieter Bruegel de Jongere. Die toevoeging wordt ingevuld in het veld Suffix.

Voorbeelden:

  • Jr.

  • Sr.

  • Oudere

  • Jongere

1.2.4.7. Nota

In dit veld kan een toelichting gegeven worden bij deze specifieke naamvorm, bv. de context en periode van het gebruik van een pseudoniem, enz.

Deze info hoort bij de taalvorm(en) van de betreffende naamvorm. Bv. als de naamvorm geldig is voor het Nederlands en het Frans, dan dient in dit veld – voor gebruik van OPAC's in verschillende talen – zowel een Nederlandse als een Franse toelichting te worden ingevuld.

Alternatief: indien de Nederlandse en de Franse vorm als aparte taalvormen worden geregistreerd, is het mogelijk om daarbij aparte scope notes toe te voegen.

1.2.4.8. Bron

In dit veld wordt vermeld uit welke bron de gegevens over de naamvorm werden overgenomen. Het is in veel gevallen niet nodig om deze specifieke bronvermelding te gebruiken. Als een globale bron gevonden is, dient die te worden ingevuld in de bronnen onder Beheer.

Soms kan het echter aangewezen zijn om de specifieke bron te beschrijven waaruit een bepaalde naamvorm is gekozen, als de naamvorm voorwerp van discussie geweest is, of als de gegevens moeilijk te vinden zijn.

1.2.4.9. Begin- en einddatum

Deze velden worden gebruikt om aan te geven in welke periode de naamvorm gebruikt werd. Neem zo mogelijk ook de bron op van de datering (veld bron onder begin- of einddatum).

Invoer:

  • noteer data in de vorm ddmmyyyy. Tussen de onderdelen kunnen punten of slashes worden geplaatst. Bv. 12/12/2012; 12.12.2012

  • Als het niet mogelijk is om exact te dateren, probeer de periode dan zo nauwkeurig mogelijk aan te geven. Soms kunnen gebeurtenissen gedateerd worden voor of na andere gekende gebeurtenissen. Ontbrekende elementen (maand, dag) mogen, maar moeten niet ingevuld worden. Bv. 06/1996

  • Sorteervorm: wordt automatisch ingevuld op basis van de ingevoerde data. De sorteervorm is van de vorm yyyymmdd, en vult de ontbrekende elementen op met nullen, bv. 19950600

  • Eventueel kan via de omvorming worden aangegeven hoe de datum moet behandeld worden. Types van omvorming:

    • geen omvorming : de exacte datum

    • [datum] : geconstrueerde datum, op basis van een bron (bv. "gestorven in het jaar van de geboorte van zijn jongste dochter")

    • ca. datum : de datum heeft een speling van 10 jaar (5 jaar voor de opgenomen datum; 5 jaar erna)

    • datum (?) : de datum is niet zeker

    • voor datum : de gebeurtenis speelt zich af voor de opgenomen datum

    • na datum : de gebeurtenis speelt zich af na de opgenomen datum

    • decennium : de gebeurtenis speelt zich af in een bepaald decennium.

1.3. Beschrijving

Doel

de geschiedenis, functies, context en activiteiten van een persoon beschrijven.

1.3.1. Geboorte- en sterfdatum

Doel

Het aangeven van de bestaansperiode van de persoon.

Noteer in deze velden de geboorte- en eventuele sterfdatum van de persoon in kwestie.

Deze velden behoren tot de verplichte ISAAR-velden. Probeer daarom altijd om, al is het bij benadering, deze data te specificeren.

Als het niet mogelijk is om exact te dateren, probeer de periode dan zo nauwkeurig mogelijk aan te geven. Soms kunnen gebeurtenissen gedateerd worden voor of na andere gekende gebeurtenissen.

Eventueel kan via de omvorming worden aangegeven hoe de datum moet behandeld worden.

Invoer:

  • noteer data in de vorm ddmmyyyy. Tussen de onderdelen kunnen punten of slashes worden geplaatst. Bv. 12/12/2012; 12.12.2012

  • Herkomst: in dit veld kan een gereconstrueerde datum uitgelegd worden, of uitgelegd worden waarom deze datum de juiste is, en niet een andere datum die bv. in andere bronnen terug te vinden is.

1.3.2. Geboorteplaats; plaats van overlijden

Noteer in deze velden de plaats van geboorte en eventuele overlijden van de persoon in kwestie.

Invoer:

  • Deze plaatsnamen moeten worden overgenomen uit het authority bestand van geografische codes (hoofdvorm of verwijzingsterm).

Voorbeeld:

  • ar:anet:G.4689:1 (Eindhoven)

Indien een plaats nog niet gedefinieerd is als authority record, moet het nieuw worden aangemaakt, volgens de structuur die al voorhanden is in het betrokken land.

Note

later te documenteren in een handleiding rond de geografische codes

1.3.3. Plaatsen

Doel

Het aanduiden van de belangrijkste plaatsen en/of rechtsgebieden waar de persoon was gevestigd, woonde of verbleef, of waaraan zij/hij op een andere manier was gelieerd.

In dit veld kunnen alle adressen, woon- en verblijfplaatsen worden opgenomen. Standaard wordt deze scopenote in de OPAC getoond.

Invoer:

  • Adres, verblijfplaats,... wordt opgenomen in een vrij tekstveld.

  • Via twee datumvelden (onder extra informatie) kunnen begin- en eindperiode worden genoteerd

  • Gebruik voor elke plaatsvermelding een apart informatieblok.

Warning

Privacy

Opgelet voor gegevens die de privacy kunnen schenden. Indien het nodig is om hier actuele verblijfplaatsen of adressen van nog levende personen te vermelden, dan dient de scopenote intern te worden aangeduid.

1.3.4. Geschiedenis

Doel

het verschaffen van een bondige geschiedenis van de persoon. Informatie over geslacht, nationaliteit, familie en religieuze of politieke banden kunnen hieronder worden begrepen.

Invoer:

  • We noteren in dit veld in een lopende tekst de biografie van de persoon.

  • Het gaat om een vrij tekstveld. Via twee datumvelden (onder extra informatie) kunnen begin- en eindperiode worden genoteerd.

De herhaalbaarheid van het veld laat toe om biografieën in verschillende talen op te nemen.

1.3.5. Functies, activiteiten en beroepen

Doel

het aanduiden van de functies, beroepen en activiteiten uitgeoefend door de persoon.

Het is beter om zo veel mogelijk informatie rond functies vast te leggen in de relatievelden. Indien er echter een verhalend betoog aan verbonden is, wordt dit veld gebruikt.

1.3.6. Genealogie

Doel

het beschrijven van de genealogie van een persoon.

Het is beter om zo veel mogelijk informatie rond familierelaties vast te leggen in de relatievelden. Indien echter voor bepaalde familieleden geen authoritycodes wenselijk zijn, worden die familierelaties hier vermeld.

Invoer:

  • Het gaat om een vrij tekstveld.

  • Probeer de familierelaties er zoveel mogelijk te laten uitzien alsof het om relatievelden gaat.

1.3.7. Situering

Doel

Het verschaffen van belangrijke informatie over de algemene sociale, culturele, economische, politieke en/of historische context waarin een persoon actief was.

In dit veld wordt, onder de vorm van trefwoorden, de algemene situering van een persoon opgenomen. Op die manier kan iemand op een gecodeerde en gestandaardiseerde manier gesitueerd worden, en dat laat toe om een zoekresultaat op een snelle manier te filteren.

Invoer:

  • de trefwoorden worden ingevoerd vanuit een vaste keuzelijst. Ga spaarzaam om met de keuze van de trefwoorden.

1.3.8. Algemene context

Doel

Het verschaffen van belangrijke informatie over de algemene sociale, culturele, economische, politieke en/of historische context waarin de persoon actief was.

In tegenstelling tot het veld Situering is het veld Algemene context een vrij tekstveld en beantwoordt in die vorm meer aan de ISAAR-vorm voor dit veld. In dit veld kan in vrije bewoordingen een algemene situering van een persoon worden opgenomen. In sommige gevallen is het immers niet mogelijk om de context te vatten in de beperkte lijst van keuzes.

1.3.9. Illustraties

In dit veld kunnen illustraties over de persoon worden toegevoegd.

Invoer:

  • kies het url-type

  • vul aan met een variabele waarde, zodat de link naar de illustratie in kwestie kan geconstrueerd worden.

1.3.10. Attributen

In dit veld kan verwezen worden naar andere databanken waarin informatie te vinden is over de persoon. Het gaat om deeplinken, waarbij rechtstreeks wordt gerefereerd naar het lemma.

Invoer:

  • kies het type (welke databank)

  • vul aan bij attribuut met een variabele waarde.

  • het veld is herhaalbaar. Er kan dus gelinkt worden naar meer databanken.

Waar mogelijk dient een link gelegd te worden naar het authority record van dezelfde persoon, in de authority module van de catalografie (de zogenaamde a-loi). Op die manier kan vanuit de OPAC van de archiefvormers worden doorgeklikt naar publicaties van of over de persoon, in de Anet catalogus.

Invoer:

  • kies type opacanet

  • vul de identificatie in bij attribuut (bv. a::920.12)

Je kan opzoeken of er een authority record in catalografie bestaat, in deze catalogus:

Indien er nog geen authority record zou bestaan, en er zitten wel beschrijvingen van deze auteur in de Anet catalogus, stuur dan een helpdeskbericht.

1.4. Relaties

Doel

het beschrijven van de relaties met andere organisaties, personen en families die eventueel al in andere geautoriseerde beschrijvingen beschreven zijn. Dat gebeurt op de volgende manier:

  • gebruik makend van unieke identificatiecodes van verwante entiteiten,

  • gebruik makend van nauwkeurig omschreven relaties

  • met het aangeven van de duur van de relatie

  • gebruik makend van welbepaalde categorieën van relaties (hiërarchisch, familie, associatief, chronologisch)

Invoer:

  • er worden alleen relaties gelegd met andere authority codes.

  • met welke authority types er een relatie kan gelegd worden, wordt bepaald in de meta-informatie van de relaties. Bij personen kunnen relaties voorkomen naar andere personen of families (familierelaties), naar instellingen en naar tijdschriften

  • voor elke relatie wordt een specifieke code gebruikt.

  • in een tekstvak kan extra informatie of achtergrond over de relatie worden toegevoegd.

  • waar relevant kan begin- en einddatum van een relatie worden vastgelegd

  • waar relevant kan begin- en eindplaats van een relatie worden vastgelegd. De geografische benamingen worden gekozen uit het authority bestand.

  • in het veld Bron kan de bron van de informatie worden opgenomen. In de meeste gevallen echter wordt de bronvermelding opgenomen in de bronvermeldingen bij het Beheer.

1.5. [Aantekeningen]

[Het veld Aantekeningen is eerder bedoeld om interne aantekeningen te verzamelen over het record, nog niet verwerkte informatie,... Het is daarom default een interne noot. Indien gewenst, kan die annotatie omgevormd worden naar een publieke noot.]

Note

Sinds release 6.20 kan je dergelijke interne aantekeningen kwijt in het blok Administratie in een veld annotaties. Maar voor elke afzonderlijke aantekening een nieuw veld aan, zodat er duidelijk te zien is wie wanneer de aantekening gemaakt heeft.

1.6. Beheer

In het onderdeel Beheer wordt o.a. de status van het record vastgelegd.

Alle types van statusmeldingen (Status, Niveau van detail, ISAAR) hebben een specifieke ISAAR-betekenis, maar kunnen ook voor intern beheer worden gebruikt. Ze dienen dus ingevuld te worden voor alle records, onafgezien hun ISAAR-status.

1.6.1. Status

  • Concept (default waarde): het record is nog in ontwerpfase; er wordt actief aan gewerkt OF het dient op een later tijdstip te worden afgewerkt

  • Definitief: het record is zo goed als mogelijk afgewerkt

  • Herzien: niet te gebruiken door Anet

  • Te herzien: het record (met status Definitief) dient op een later tijdstip te worden nagekeken en eventueel aangepast. Context: nadat het record de status Definitief heeft verkregen, zijn andere gegevens aan het licht gekomen die de bestaande gegevens tegenspreken, aanvullen, enz. Maar het record kan niet onmiddellijk worden gecontroleerd.

1.6.2. Niveau van detail

  • Minimaal: alleen de velden voor type, geautoriseerde naam en levensdata zijn ingevuld. Voor levensdata beperken we de minimale eisen tot een zeker levens- en/of overlijdensjaar

  • Partieel: ook andere velden dan type, geautoriseerde naam en levensdata zijn ingevuld, maar niet alle relevante velden zijn ingevuld

  • Volledig: alleen toe te kennen als alle relevante velden zijn ingevuld. Dat vergt een beoordeling door de invoerder. (Deze status zou bv. alleen kunnen toegekend worden aan zgn. voorbeeldrecords)

  • Niet van toepassing (default waarde): om records aan te duiden die (nog) geen ISAAR status hebben. Dat laat het bestaan van records toe die niet aan de ISAAR-voorwaarden voldoen (geautoriseerde naam; levensdata; type). Het gaat om records in de conceptfase, maar evengoed om records die definitief zijn, maar niet aan ISAAR kunnen of moeten beantwoorden.

1.6.3. ISAAR

  • Ja: het record beantwoordt aan de minimale eisen van de ISAAR-norm (type; geautoriseerde naam; levensdata)

  • Nee (default waarde): het record beantwoordt niet aan de minimale eisen voor een ISAAR-record