2. Personen

In dit document worden de Anet regels gedocumenteerd voor de aanmaak van authority records voor personen.

2.1. Algemeen

Er zijn in Anet verschillende redenen waarom er voor persoonsnamen authority records worden aangemaakt:

  • personen van wie de (auteurs)naam nogal eens verschilt, omwille van de eigen keuze (bv. pseudoniemen), of omwille van de verschillen in schrijfwijze (bv. in verschillende talen) kunnen zo makkelijker worden geïdentificeerd.

  • verschillende personen van wie de namen identiek of bijna identiek zijn, kunnen op die manier makkelijker worden onderscheiden.

  • via een authority record kunnen extra gegevens worden genoteerd, die het makkelijker maken om de persoon te identificeren (bv. levensdata).

  • via een authority record kunnen diverse toepassingen worden opgezet (bv. het gebruik in het onderwerpsveld met de inbedding in de inhoudelijke classificatie, belangrijk voor aanwinstenattendering).

  • ...

Ook al zijn er verschillende voordelen verbonden aan het gebruik van dergelijke authority records, toch worden niet voor alle personen authority records aangemaakt. Zo zou het bij heel veel auteurs te veel werk kosten om ze allemaal geautoriseerd in te voeren, als er geen problemen opdoemen voor de identificatie.

In Anet worden de authority records voor personen gebruikt voor:

  • individuele personen

  • families (en familieverwante groeperingen, zoals gebroeders, gezusters) en dynastieën

  • voor groepering van ten hoogste twee andere personen in een collectieve identiteit (bv. een schrijversduo, een kunstenaarsduo). Als het om meer personen gaat, wordt een instellingsrecord aangemaakt.

Het specifieke gebruik van de authority records voor personen wordt beschreven in de verschillende toepassingen (auteursveld, onderwerpsveld). In deze handleiding worden de regels beschreven voor de opmaak van de authority records.

2.2. Constructie van de code

De authority records voor personen beginnen telkens met 920, gevolgd door een automatisch volgnummer. Deze code wordt door Brocade automatisch gegenereerd bij de aanmaak van een nieuw record.

2.3. Lidmaatschappen

Om in Anet te kunnen gebruikt worden, dienen de records altijd lid te zijn van de Anet catalogus. Authority records van personen geboren voor 1831 krijgen bovendien ook het lidmaatschap Oude drukken.

Andere lidmaatschappen zijn optioneel, en zijn in de meeste gevallen van belang voor het gebruik in andere omgevingen (STCV, Academische Bibliografie, VABB, enz.).

2.4. Relaties

2.4.1. Uitgebreide relaties (BT)

Vanuit persoonsrecords worden om diverse redenen relaties gelegd naar andere records.

Warning

Er worden, buiten de hier genoemde relaties, geen andere relaties gelegd tussen personen (dus: geen relaties tussen de echtgenoten; noch tussen broers en zussen; noch tussen vader/moeder en de kinderen; enz.)

Warning

Er wordt geen relatie gelegd tussen de biografische code en de code van de instelling die naar de persoon genoemd is. Nell-Breuning, van, Oswald wordt NIET gelinkt met Nell-Breuning-Instituut.

Warning

Er wordt geen relatie gelegd tussen een persoon en de organisatie waarvan hij of zij eventueel lid is.

2.4.1.1. Relaties, belangrijk voor de onderwerpszoekbomen

2.4.1.1.1. Opbouw van de biografische zoekboom, chronologisch

Elk persoonsrecord wordt gelinkt met de eeuw(en) waarin de persoon geleefd heeft, begin- en einddatum zijn daarin bepalend, zijnde 92.eeuw (biografieën: chronologisch).

Bij de invoer van de begin- en einddatum wordt na registratie deze link automatisch gelegd.

Dit geldt ook voor de c.jaartallen.

Voorbeeld:

  • bij een persoon, met begindatum (geboorte) 1879 en einddatum (overlijden) 1925 worden automatisch relaties gelegd naar 92.19 en 92.20.

De relatie kan ook manueel worden gelegd.

Personen uit de oudheid krijgen de code 92.001.

Personen die gesitueerd worden in de periode 1-499 krijgen de code 92.001.9.

2.4.1.1.2. Opbouw van de biografische zoekboom, geografisch

Elk biografisch record wordt zo mogelijk gelinkt met het land waar de persoon geboren werd en het land waar hij de meeste tijd van zijn leven actief was.

Voor personen uit de oudheid is dit niet altijd mogelijk.

Via deze geografische biografische code wordt automatisch de koppeling met de aanwinstenlijst gemaakt. Zo ligt er bv. een BT relatie van code a::949.3.92 België: personen naar aanwinstenrubriek awH949.1 Geschiedenis van de Nederlanden.

Tussen deze geografische biografische codes en de UDC's voor geschiedenis van het betreffende land liggen RT relaties.

Voorbeeld:

  • RT relatie van België: personen en Luxemburg: personen naar Geschiedenis van België en Luxemburg.

Tussen deze geografische biografische codes en de geografische codes van het betreffende land liggen RT relaties.

Voorbeeld:

  • RT relatie van België: personen naar België.

Voor de indeling van de geografische biografische zoekboom zijn voor alle landen de geografische biografische codes aangemaakt. Ook voor de contenten bestaan die codes. Tussen de biografische codes voor een land en de biografische codes voor het continent liggen BT relaties.

  • Europa: personen = 94.92

  • Azië: personen = 950.92

  • Afrika: personen = 960.92

  • Noord-Amerika: personen = 970.92

  • Caraïbisch gebied: personen = 971.92

  • Latijns-Amerika: personen = 980.92

  • Oceanië met Australië: personen = 99.92

Warning

Er wordt alleen een relatie gelegd met de code Biografieën: geografisch, dus niet met de geografische code!

Voorbeeld:

Norodom, Sihanouk [Koning van Cambodja] krijgt BT-relatie met Cambodja: personen (code 950.15.92) en niet met de geografische code (91.596 Cambodja).

2.4.1.1.3. Opbouw van de biografische zoekboom, systematisch

De authority code voor een persoon wordt zo mogelijk gelinkt (BT-relatie) met de onderwerpsgebonden biografische code. Deze code wordt gevormd door de UDC-code.92. Op die manier kunnen, via een uitbreiding van een zoekactie op onderwerp, niet alleen werken gevonden worden waarin een bepaalde UDC voorkomt, maar ook de werken waarin alleen een persoonscode voorkomt (met een relatie naar een onderwerpsgebonden biografische code). En door de BT-relatie tussen deze onderwerpsgebonden biografische code en de UDC-code zelf kunnen de catalografische records waarin een persoonscode voorkomt, terechtkomen in de overeenstemmende aanwinstenrubriek op basis van de UDC.

Voor militairen en strategen werden geen aparte codes voorzien. Zij ressorteren onder de geografische landencode.

Voorbeeld:

Rommel, Erwin [1891-1944] Duits militair krijgt als relaties: 943.92 + 92.19 + 92.20

Voor volgende categorieën werden onderwerpsgebonden biografische codes aangemaakt:

Code

Verwoording

02.92

Bibliografen. Bibliothecarissen

07.92

Journalisten

09.92

Uitgevers. Drukkers. Boekverzorgers. Bibliofielen

10.92

Filosofen

141.7.92

Politieke en sociale denkers

15.92

Psychologen

22.92

Bijbelse figuren

23.012.92

Kerkvaders

248.92

Mystici

27.92

Christendom: personen

29.92

Andere godsdiensten: personen

294.92

Indische godsdiensten: personen

296.92

Joodse godsdienst: personen

297.92

Islam: personen

301.92

Sociologen

32.92

Politici. Diplomaten

33.92

Economen

34.92

Rechtsgeleerden. Juristen

366.92

Verenigingen met een sociaal karakter: personen

37.92

Pedagogen

39.92

Antropologen

501.92

Exacte wetenschappen: personen

51.92

Wiskundigen. Statistici. Logici

52.92

Sterrenkundigen

53.92

Natuurkundigen

54.92

Scheikundigen

55.92

Geologen. Meteorologen. Klimatologen

56.92

Paleontologen

57.92

Biologen

61.92

Medici

62.92

Ingenieurs

657.92

Boekhouders. Accountants

658.92

Industriëlen. Bedrijfsleiders

681.3.92

Informatici

70.92

Kunstenaars

700.92

Kunst: personen

72.92

Architecten, urbanisten

73.92

Beeldhouwers

74.92

Tekenaars

745.92

Kunstambachtslui

75.92

Schilders

76.92

Grafici

77.92

Fotografen

78.92

Musici

79.92

Sportlui

791.4.92

Filmmensen

792.92

Theatermensen

80.92

Filologen

82.091.92

Epische en mythologische figuren

82.92

Letterkunde: auteurs

820.92

Engelse letterkunde: auteurs

820.73.92

Amerikaanse letterkunde: auteurs

820.85.92

Middeleeuwse Engelse letterkunde: auteurs

830.92

Duitse letterkunde: auteurs

839.2.92

Friese letterkunde: auteurs

839.3.92

Nederlandse letterkunde: auteurs

839.33.92

Middeleeuwse Nederlandse letterkunde: auteurs

839.35.92

Zuid-Afrikaanse letterkunde: auteurs

840.92

Franse letterkunde: auteurs

840.8.92

Buitenlandse Franse letterkunde: auteurs

840.85.92

Middeleeuwse Franse letterkunde: auteurs

849.9.92

Catalaanse letterkunde: auteurs

849.92

Provencaalse, Occitaanse letterkunde: auteurs

850.92

Italiaanse letterkunde: auteurs

859.92

Roemeense letterkunde: auteurs

860.92

Spaanse letterkunde: auteurs

860.8.92

Spaans-Amerikaanse letterkunde: auteurs

869.92

Portugese letterkunde: auteurs

871.92

Latijnse letterkunde: auteurs

871.3.93

Middeleeuwse Latijnse letterkunde: auteurs

871.6.92

Neolatijnse letterkunde: auteurs

875.92

Klassieke Griekse letterkunde: auteurs

875.4.92

Nieuwgriekse letterkunde: auteurs

880.92

Slavische letterkunde: auteurs

882.92

Russische letterkunde: auteurs

884.92

Poolse letterkunde: auteurs

888.92

Baltische letterkunde: auteurs

891.6.92

Baskische letterkunde: auteurs

891.92

Indo-Europese letterkunde: auteurs

892.92

Semitische letterkunde: auteurs

892.4.92

Hebreeuwse letterkunde: auteurs

892.7.92

Arabische letterkunde: auteurs

893.92

Hamitische letterkunde: auteurs

894.92

Oeral-Altaïsche letterkunde: auteurs

894.35.92

Turkse letterkunde: auteurs

894.511.92

Hongaarse letterkunde: auteurs

894.541.92

Finse letterkunde: auteurs

895.92

Aziatische letterkunde: auteurs

895.1.92

Chinese letterkunde: auteurs

896.92

Afrikaanse letterkunde: auteurs

897.92

Amerindiaanse letterkunde: auteurs

899.92

Austronesische letterkunde: auteurs

90.92

Heemkundigen

91.92

Aardrijkskundigen. Cartografen

93.92

Historici

Warning

Bij de eerste conversie van Vubis naar Brocade kregen alle niet-geïdentificeerde persoonsnamen een relatie naar de biografische code 920 (Biografieën: varia) en met de aanwinstenlijst awH93 (Geschiedenis (algemeen en hulpwetenschappen).

Na vervolledigen van het record en het leggen van de correcte relaties moeten deze 2 relaties manueel worden geschrapt.

2.4.1.2. Relatie met andere personen

Er wordt enkel een hiërarchische relatie (BT/NT) gelegd met een dynastie of familie.

Voorbeeld:

  • Hoofdvorm: Lodewijk IX [Koning van Frankrijk]

  • Relatie BT: Capetingen

2.4.2. Gerelateerde relatie (RT)

Tussen familieleden (echtgenote, broers, ooms, etc.) worden GEEN RT-relaties gelegd.

Tussen schrijverscollectieven, auteursomschrijvingen, en kunstenaarsduo's worden wel RT-relaties gelegd.

Tussen een fictief personage (als auteur) en de werkelijke persoon van de auteur in kwestie wordt een RT-relatie gelegd.

Voorbeeld:

Grimm [Gebroeders]

  • RT: Grimm, Jacob

  • RT: Grimm, Wilhelm

Jodi (=kunstenaarsduo)

  • RT: Paesmans, Dirk

  • RT: Heemskerk, Joan

Sand, Jules (=schrijversechtpaar)

  • RT: Sand, Georges

  • RT: Sandreau, Jules

Stilton, Geronimo (=fictief personage)

  • RT: Dami, Elisabetta (werkelijke persoon)

2.4.3. Gedetailleerde relatie (NT)

Er wordt enkel een hiërarchische relatie (BT/NT) gelegd met een dynastie of familie.

2.5. Hoofdvormen en verwijzingstermen

De namen van de personen worden geregistreerd in de hoofdvormen en de verwijzingstermen.

2.5.1. Aantal hoofdvormen en verwijzingstermen

Bij persoonsnamen kunnen één of verschillende hoofdvormen worden ingevoerd, volgens de regels hier bepaald. De verschillende hoofdvormen kunnen van belang zijn om de verschillende identiteiten van een persoon te kunnen vatten.

2.5.1.1. Eén hoofdvorm (gestorven voor 1501)

Personen die gestorven zijn voor 1501 krijgen maar één hoofdvorm, met een Nederlandse, Engelse en Franse verwoording.

2.5.1.2. Verschillende hoofdvormen

Personen gestorven na 1500 kunnen verschillende hoofdvormen krijgen, voor elke naamsvorm waarvan de familienaam fundamenteel verschillend is (in casu: pseudoniemen, artiestennamen, gehuwde vrouwen, pausen, kloosterlingen, enz.).

Op de hoofdvormen zijn de standaard kapitalisatie regels van toepassing.

De eerste hoofdvorm (Nederlands) is de meest gekende, gebruikte vorm (en dat kan dus in het ene geval een pseudoniem zijn, en in een ander geval de echte naam). Zelfs al bestaat die alleen uit een familienaam met initialen.

Voorbeeld:

Voor Johan Daisne wordt dat:

  • Eerste hoofdvorm: Daisne, Johan

  • Tweede hoofdvorm: Thiéry, Herman

voor personen met initialen:

  • Rowling, J.K.

  • Tolkien, J.R.R.

2.5.1.3. Verwijzingstermen

Voor elke vorm waarin de auteursnaam voorkomt wordt een verwijzingsterm aangemaakt bij de betreffende hoofdvorm. Die verwijzingstermen zijn altijd van het type synoniem: het gaat om volwaardige zoekvormen in de catalogus. Het kan gaan om verschillende vormen van de familienaam (in het Russisch, Frans, etc.) of van de voornaam (initialen, roepnamen, officiële voornamen, vertaalde voornamen, enz.).

Hierbij wordt de volgorde familienaam, voornaam gerespecteerd en blijven de standaard kapitalisatieregels van toepassing.

Verwijzingstermen kunnen identiek zijn aan de hoofdvormen. En ze zijn altijd van het type synoniem.

Voorbeeld:

Mao:

  • Hoofdvorm Nederlands: Mau Tse-Toeng

  • Hoofdvorm Engels: Mao Tse-Tung

  • Hoofdvorm Frans: Mao Tsê-Tung

  • Verwijzingsterm: Mao Tse-Toeng

  • Verwijzingsterm: Mao Tsétoung

  • Verwijzingsterm: Mao Zedong

  • Verwijzingsterm: Mau Tze Toeng

2.5.2. Keuze van de hoofdvorm

De meest gekende of de meest voorkomende naamvorm wordt eerste hoofdvorm - zelfs al bestaat de naam alleen uit de familienaam met initialen. En als de naam met initialen de meest gekende is, dan wordt die de hoofdvorm, en de familienaam met de voornamen voluit wordt een verwijzingsterm.

Voorbeeld:

  • Tolkien, J.R.R. (hoofdvorm) en Tolkien, John Ronald Reuel (verwijzingsterm)

  • Rowling, J.K. (hoofdvorm) en Rowling, Joanne Kathleen (verwijzingsterm)

Franse en/of Engelse taalvarianten van dezelfde naam worden als Franse en/of Engelse verwoordingen ingevoerd, en worden zo de Franse en/of de Engelse hoofdvorm.

Voor andere familienamen van dezelfde persoon (waarbij het niet gaat om spellingsvarianten, maar bv. om pseudoniemen) worden geen nieuwe records gemaakt, maar wordt de andere naam als een nieuwe hoofdvorm toegevoegd.

2.5.3. Namen in een ander dan een Latijns alfabet; in een andere spelling

De schrijfwijze van een persoonsnaam kan nog al eens verschillen, zeker als het gaat om

  • een niet-westerse naam die vertaald werd.

  • een niet-westerse naam die werd getranscribeerd/getranslitereerd uit een ander alfabet.

  • een naam voor iemand die leefde in een periode toen de spelling nog niet was vastgelegd.

In die gevallen wordt telkens een authority record gemaakt, met één hoofdvorm met de schrijfwijze in het Nederlands, Engels en Frans. Als hoofdvorm wordt de meest gebruikte schrijfwijze gekozen. Als echter die taalvormen niet voorkomen, wordt een vast aangenomen schrijfwijze gekozen, die gebaseerd is op de naslagwerken en op eventuele afgesproken transliteratie.

Alle andere vormen worden als verwijzingstermen toegevoegd. Het naamdeel waaronder de auteur het meest bekend is, wordt familienaam.

Voorbeeld:

Anton Tsjechov

  • Hoofdvorm N: Tsjechov, Anton P.

  • Hoofdvorm E: Chekhov, Anton P.

  • Hoofdvorm F: Tchékhov, Anton P.

  • verwijzingsterm: Tchechow, Anton

  • verwijzingsterm: Tschechow, Anton P.

  • verwijzingsterm: Cecov, Anton

William Shakespeare

  • Hoofdvorm N: Shakespeare, William

  • Hoofdvorm E: Shakespeare, William

  • Hoofdvorm F: Shakespeare, William

  • Verwijzingsterm: Shakspeare, W.

  • Verwijzingsterm: Shakspere

Aloysius Gonzaga

  • Hoofdvorm N: Aloysius Gonzaga (omdat het geen eigentijdse naam is: natuurlijke volgorde omdat de roepnaam meer bekend is)

  • Hoofdvorm E: Aloysius Gonzaga

  • Hoofdvorm F: Louis de Gonzague

Te gebruiken naslagwerken voor westerse naamvormen:

  • voor Nederlandse naamvormen: Winkler Prins

  • voor Franse naamvormen: Le Robert

  • voor Engelse naamvormen: Encyclopedia Britannica

Voor niet-westerse namen:

2.5.4. Volgorde van de naamdelen

De onderdelen van een persoonsnaam worden in een vaste volgorde ingevoerd:

  • familienaam

  • eventueel: de losse voorvoegsels

  • eventueel: voornaam

Zie echter ook historische namen.

De onderdelen worden van elkaar gescheiden door komma spatie.

Voorbeeld:

  • Claus, Hugo

  • Pillecyn, De, Filip

  • Depeuter, Frans

  • Abeele, Van den, Michael

  • Vandenabeele, Joke

  • Bach (familie)

Van zodra de volgorde van de naamdelen voor de hoofdvorm is bepaald - volgens de regels voor moderne of voor historische namen - dienen alle bijhorende verwijzingstermen volgens dezelfde structuur te worden ingegeven, zij het in natuurlijke volgorde, zij het in omgekeerde volgorde.

2.5.5. Extensie

In het extensieveld kunnen toevoegingen worden ingevuld die een verduidelijking zijn bij de naam (voornaam of familienaam). Het kan gaan om een aanspreektitel of om andere toevoegingen.

Voorbeeld:

  • hoofdvorm: Bruegel, Pieter

  • extensie: Jongere

Warning

Let er wel op dat deze extensie niet verward wordt met een wezenlijk onderdeel van voor- of familienaam. Vergelijk bv. volgende situaties:

  • hoofdvorm: Judas de Makkabeeër (behoort tot de familie van de Makkabeeën).

  • hoofdvorm: Simon ; extensie: de Farizeeër (aanduiding van een religieuze stroming).

Voor de invoer van de extensie zijn er twee mogelijkheden:

  • Gekozen uit de drop list

    • Mevr., Mme

    • sr., jr.

    • s. (voor een heilige)

    • Paus, Pape, Pope

    • Familie, Family, Famille

    • Dynastie, Dynasty

  • Vrije invoer

    • Oude, Oudere, Elder, Vieux

    • Jonge, Middelste

    • Epicus

    • Philosophus

    • Historicus

    • Koning van Frankrijk

Voorbeelden van dergelijke vrije extensies:

Voorbeeld:

  • Johan van Nassau [Middelste]

  • Corneille, Michel [Vieux]

  • Fournier, Pierre-Simon [Jeune]

2.6. Scopenotes

Bij de persoonsnamen wordt geprobeerd altijd een scopenote van het type Biografie toe te voegen, om de persoon of familie in kwestie beter te kunnen situeren.

De scopenotes zijn intern (en worden in de catalogus niet getoond, met uitzondering van de levensdata) en worden in het Nederlands opgesteld.

2.6.1. Tekst van de scopenote

In het scopenote veld wordt beknopt informatie gegeven over de persoon of familie in kwestie. Het kan ook gaan over informatie om de pseudoniemen van de echte namen te kunnen onderscheiden.

Voorbeeld:

  • Frans/Duits schilder

  • echte naam: Frans Thiry (bij iemand met 1 of meer pseudoniemen)

Verder worden er gegevens opgenomen die niet in de begin- en einddatum en/of begin- en eindplaats kunnen vermeld worden.

Voorbeeld:

  • Werkzaam in de periode 1560-1580 in Antwerpen

  • Geboren dichtbij Keulen

  • Gestorven in Schmelz of Vockenhausen

  • Gestorven tijdens een kruistocht

  • Geboren 1560/1580

  • Gestorven na 1492

Bij oude publicaties en bij gelegenheidsschrijvers gebeurt het dat er over de ingevoerde persoon weinig of niets te vinden is. In de scopenote kan dan eventueel de titel van het werk worden opgenomen en het jaartal van de publicatie.

Voorbeeld:

  • Schrijver van "Vermakelykheden van Brabant en deszelfs onderhoorige landen" 1777

Voor opmerkingen die geen betrekking hebben op de persoon in kwestie, maar over de toestand van het record, gebruik daarvoor een scopenote type status.

Voorbeeld:

  • 2002/06 record in bewerking

  • record moet nog samengevoegd worden

Bij een auteurscollectief kan in de scopenote kan de relatie uitgelegd worden.

Bij kloosterlingen kan in de scopenote de echte naam worden vermeld (= tweede hoofdvorm)

Bij heiligen wordt in de scopenote wordt steeds vermeld: Heilige

Bij vorsten en prinsen wordt in de scopenote wordt steeds vermeld: de regeerperiode, de afstamming, etc..

Voorbeeld:

Scopenote bij Lodewijs IX, koning van Frankrijk: Koning: 1226-1270. Zoon van Lodewijk VIII en Blanche van Castilië. Huwde in 1234 met Margaretha van Provence.

Bij noodnamen en monogrammisten start de scopenote altijd met Noodnaam, daarna een plaats met kunstvorm, gevolgd door de plaats waar bekend is dat de kunstenaar gewerkt heeft.

Voorbeeld:

  • Noodnaam

  • Zuid-Nederlands schilder

  • Werkzaam te Keulen in de periode 1560-1580

2.6.2. Begin- en einddatum

Bij begindatum wordt het jaar van geboorte ingevuld; bij einddatum het jaar van overlijden.

Indien de datum niet met zekerheid kan worden gevonden, wordt de c.datum (geen spatie) ingevoerd. Er mogen geen onvolledige jaren worden ingevuld, want dan krijg je ook verkeerde relaties naar de historische biografische zoekboom (dus niet: 157- maar bv. c.1575).

Voorbeeld:

  • c.1940

Alle andere vermeldingen worden verduidelijkt in de biografische scopenote.

Voorbeeld:

  • derde eeuw voor Christus

  • geboren tussen 1410 en 1428 (wordt c.1410)

  • 1720/1730 (wordt c.1720)

  • 1926/27 (wordt c.1926)

  • 1573? (wordt c.1573)

  • na 1860 (wordt c.1860)

  • voor 1685 (wordt c.1684)

Personen van voor onze jaarrekening worden ingevoerd met "ante Chr.".

Voorbeeld:

  • Begindatum: 24 ante Chr.

  • Einddatum: 16

Wanneer het jaar niet bekend is, laat men het veld leeg (geen vraagteken invoeren).

2.6.3. Begin- en eindplaats

Bij beginplaats wordt de plaats van geboorte ingevuld; bij eindplaats de plaats van het overlijden.

De begin- en de eindplaats worden zoveel mogelijk ingevoerd in het Nederlands. Dus niet: Louvain, Paris, Berlin, maar Leuven, Parijs, Berlijn.

Alleen dezelfde afkortingen van de VSA-staten en de afkortingen van andere plaatsen zoals gebruikt in het impressumveld mogen worden gebruikt.

Voorbeeld:

  • Edmonton, Alta

  • Toronto, Ont.

  • Omaha, Neb.

Alle andere plaatsgegevens worden verduidelijkt in de scopenote

Voorbeeld:

  • Dus niet: Kollum (NL) maar Kollum, eventueel in scopenote gestorven in Nederland.

  • niet: Pylos (GR) maar Pylos, eventueel in scopenote geboren in Griekenland.

Onzekere of vermoedelijke plaats - Alle andere vermeldingen worden opgenomen in de scopenote:

Voorbeeld:

  • Gestorven tijdens een kruistocht nabij Tunis

  • Geboren in de buurt van Moskou

  • Gesneuveld tijdens een zeeslag

  • Gestorven in Syrië

Wanneer de plaats niet bekend is, laat men dit veld leeg (geen vraagteken invoeren).

2.6.4. Bron

Indien teksten letterlijk worden overgenomen moet daarvan de bron vermeld worden.

2.7. Identificatie externe databanken

Nieuw of gewijzigd!

Externe links vervangen door attributen

De biografische codes kunnen met verschillende externe databanken worden gelinkt. Die links worden ingevoerd met behulp van attributen.

Voor de invoer wordt het juiste attribuut gekozen in de zoeklijst. In het invulveld wordt het recordnummer of de identificatie van de persoon in de externe databank ingevoerd. Controleer steeds de link, als je geregistreerd hebt.

Bij linken naar meerdere databanken kunnen extra velden worden gecreëerd.

Momenteel wordt alleen naar volgende databanken de link gelegd:

2.7.1. AR-loi's

Het nieuwe eengemaakte authoritybestand (op dit moment enkel nog maar in gebruik door de archieven).

Voorbeeld:

  • Bruyn, de, Marc

  • Attribuut: Authority records (ar-loi's)

  • Identificatie: ar:anet:P.20846

2.7.2. Biografisch Portaal van de Nederlanden

In het Biografisch Portaal worden bestaande (gedrukte én digitale) collecties en databanken opgenomen die biografische informatie bevatten over de bewoners van Nederland van de vroegste tijden tot heden.

Voorbeeld:

  • Schermbeek, van, Pieter Gerard

  • Attribuut: Biografisch Portaal Nederland

  • Identificatie: 49350099

2.7.3. CERL

De CERL Thesaurus is een databank met o.a. persoonsnamen uit Europa, uit de periode van het handgedrukte boek (periode 1450 - c.1830). Maar de databank bevat ook veel andere persoonsnamen, die terug te vinden zijn in die oude publicaties.

Voorbeeld:

  • Galenus, Claudius

  • Atrribuut: CERL Thesaurus

  • Identificatie: cnp01259629

2.7.4. DBNL: auteurs

Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren

Voorbeeld:

  • Rau, Sebald Jean E.

  • attribuut: Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren:auteurs

  • Identificatie: rau_002

2.7.5. Grove Music Online

Grove Music Online is een online muziekencyclopedia waarin o.a. korte biografieën van componisten en muzikanten worden opgenomen.

Voorbeeld:

  • Bach, Johann Sebastian

  • attribuut: Grove Music Online

  • Identificatie: 6002278195

2.7.6. Inventaris onroerend erfgoed

Deze bron bevat personen en collectieven die als ontwerper, uitvoerder of opdrachtgever een rol hebben gespeeld bij erfgoedobjecten uit de inventaris.

Voorbeeld:

  • Le Corbusier

  • attribuut: Inventaris onroerend erfgoed personen

  • Identificatie: 3308

2.7.7. Marques de collections

Een standaardwerk van Frits Lugt, waarin merken van (kunst)verzamelaars en hun biografieën worden beschreven.

Voorbeeld:

  • Wolf, Heinrich

  • Attribuut: Marques de collections - F.Lugt

  • Identificatie: 7647

2.7.8. Owners of Incunabula (MEI)

Deze databank, gerelateerd aan het project Material Evidence in Incunabula (MEI), bevat biografische gegevens van huidige en vorig eigenaars (personen en instellingen, inclusief boekbinders, verluchters en boekverkopers) van incunabeldrukken.

Voorbeeld:

  • Hyde Lord Sexton, Eric

  • Attribuut: Owners of Incunabula (MEI)

  • Identificatie: 00014289

2.7.9. RKD

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie

Voorbeeld:

  • Bruyn, de, Marc

  • Attribuut: RKDArtist

  • Identificatie: 20438

2.7.10. VIAF

In VIAF, of Virtual International Authority File, worden de authority bestanden van een aantal bibliotheken verzameld. De databank geldt meer en meer als een referentiedatabank om unieke identifiers te kunnen toekennen aan personen, instellingen,...

De VIAF identifiers worden heel dikwijls automatisch toegevoegd, maar ze kunnen ook manueel worden aangevuld.

Voorbeeld:

  • Paul de Wispelaere

  • Attribuut: VIAF

  • Identificatie: 34466597

Wikidata


Voorbeeld:

  • Johann Sebastian Bach

  • Attribuut: Wikidata

  • Identificatie: Q1339

2.7.11. Academische bibliografie

Deze attributen worden alleen gebruikt door Universiteit Antwerpen en Universiteit Hasselt.

2.7.12. VABB

Dit attribuut wordt alleen gebruikt in het kader van het Vlaams Academisch Bibliografisch Bestand (VABB). De verschillende VABB-identifiers van de instellingen worden voorafgegaan door het acroniem van de instelling, en in één en hetzelfde veld ingevuld, gescheiden door puntkomma.

2.7.13. ORCID

ORCID (Open Researcher and Contributor ID) is een non-profit organisatie van onderzoeksinstituten, uitgevers, enz om auteurs uniek te kunnen identificeren. In de ORCID-databank kunnen wetenschappers en onderzoekers een unieke code verkrijgen, waarmee ze ondubbelzinnig kunnen onderscheiden worden van anderen. Dit attribuut wordt gebruikt in het kader van de academische bibliografieën.

2.7.14. Researcher Id

Het ResearcherId is een unieke identificatie die wordt toegekend/verkregen voor individuele auteurs, in het kader van Web of Science/Web of Knowledge.

2.7.15. Scopus Author ID

Het Scopus Author ID is een unieke identificatie die wordt toegekend/verkregen voor individuele auteurs, in het kader van de Scopus databank (Elsevier).

2.7.16. Google Scholar Profile

Het Google Scholar Profile is een unieke identificatie die wordt toegekend/verkregen voor individuele auteurs, in het kader van de Google Scholar databank.

2.7.17. Opmerking

Warning

ga doordacht om met leggen van links naar externe databanken. Ze moeten wezenlijke informatie bevatten over de persoon in kwestie. En als de inhoud van verschillende databanken elkaar te veel overlapt, wordt er best maar een link gelegd naar de meest interessante.

2.8. Bijzondere gevallen

2.8.1. Historische namen

2.8.1.1. Algemene regel

Historische namen worden steeds uit het authority bestand overgenomen. Met historische namen wordt bedoeld: namen van personen geboren voor 1831. Er worden echter geen authority records aangemaakt voor personen waarvan de naam niet bekend is. Er wordt dus geen authority record aangemaakt voor personen waarvan alleen een auteursomschrijving gekend is, bv. Een priester, of personen waarvan alleen de initialen gekend zijn, bv. A.P..

Uitzondering: bij noodnamen en monogrammisten.

De naam van de auteur wordt in de beschrijving opgenomen zoals hij zich presenteert op de titelpagina. Daarbij moet wel de voorgeschreven volgorde van de naamsdelen nageleefd worden. Bovendien wordt de naamsvorm genormaliseerd (u/v, vv/w en i/j). Zie: afwijkende tekens. Bij dergelijke normalisatie wordt geen verwijzingsterm gemaakt voor de oorspronkelijke vorm.

Namen van personen gestorven voor 1501 hebben maar één hoofdvorm.

Namen van personen gestorven in 1501 of later kunnen verschillende hoofdvormen hebben.

Bij de constructie van de hoofdvormen baseren we ons op specifieke regels per categorie (zie hieronder). Daarin in soms sprake van de meest bekende vorm in het Nederlands (Frans, Engels). Dat betekent dat we ons in die gevallen in eerste instantie baseren op naslagwerken voor specifieke talen.

De hoofdvormen worden aangevuld met verwijzingstermen voor alle andere relevante naamsvormen (alleszins voor alle naamsvormen die voorkomen als auteursvermeldingen).

Andere taalvarianten en andere naamsvormen worden steeds als verwijzing toegevoegd bij het authority record.

Een interne scopenote geeft aan de catalograaf de gegevens die nuttig zijn om de persoon te identificeren; deze scopenote wordt niet in de OPAC getoond.

Gegevens in verband met de begin- en einddatum en met de begin- en eindplaats bij een interne scopenote zijn toch altijd extern, en worden dus in de OPAC getoond. Personen van voor onze jaarrekening worden aangeduid met ante Chr..

Voorbeeld:

  • 24 ante Chr.

  • 16

Indien teksten letterlijk worden overgenomen, wordt de bron vermeld.

In de Nederlandstalige auteurscatalogus wordt de Nederlandse verwoording hoofdwoord.

Alle varianten worden in de OPAC zgn. zie-verwijzingen: ze verwijzen rechtstreeks door naar de catalografische records van de overeenkomstige hoofdvorm.

In de Franstalige auteurscatalogus wordt de Franse verwoording hoofdwoord en de andere varianten verwijzingen. In de Engelstalige auteurscatalogus wordt dan uiteraard de Engelse verwoording hoofdwoord.

Warning

Daarom hebben de afspraken die volgen steeds betrekking op de verwoording in de Nederlandstalige OPAC.

Zie verder ook:

2.8.1.2. Oudgriekse, Oudromeinse, Byzantijnse persoonsnamen

De authority records voor Oudgriekse, Oudromeinse en Byzantijnse personen hebben maar één hoofdvorm (in het Nederlands, Engels en Frans). Alle andere naamsvormen zijn verwijzingstermen.

2.8.1.2.1. Nederlandse hoofdvorm

Anet volgt de regels die bepaald zijn in de Regeln für die alphabetische Katalogisierung, de RAK-WB. Dat betekent ook dat we ons voor de Nederlandse hoofdvorm baseren op de databank van RAK, de Personennamen der Antike (de PAN). De hoofdvormen die daar in voorkomen gelden als de Nederlandse hoofdvorm in Anet.

Globaal komt die regel er op neer dat het meest bekende gedeelte van de naam het eerste deel is van de naam. De naam wordt in de Latijnse vorm ingevoerd. In de meeste gevallen is er geen constructie zoals die met een familienaam en een voornaam.

Warning

In tegenstelling tot RAK/PAN gebeurt er in Anet wel een letteromzetting. Als i als j en u als v en de vv als w worden gebruikt, dan hanteert Anet de letteromzetting.

Voorbeeld:

  • Homerus

  • Aristidis Apologeta

  • Martianus Capella

Als aan het meest gebruikte naamsgedeelte andere naamdelen voorafgaan, dan worden die andere delen achteraan toegevoegd.

Voorbeeld:

  • Horatius Flaccus, Quintus

  • Cicero, Marcus Tullius

Concrete toepassing van deze regels in Anet:

  • als de naam al voorkomt in PAN, neem dan die hoofding over uit PAN, maar pas de letteromzetting toe.

  • als de naam niet voorkomt in PAN, construeer de hoofdvorm dan volgens de regels die hierboven bepaald zijn.

2.8.1.2.2. Franse, Engelse hoofdvorm

De meest bekende Franse en Engelse vorm wordt ingevoerd, tenzij die onbekend is. Dan wordt de verwoording bij de Nederlandse hoofdvorm overgenomen.

Voorbeeld:

  • F: Horace; E: Horace

  • F: Homère; E: Homer

2.8.1.3. Andere namen uit de oudheid (tot 499)

De authority records voor andere personen uit de oudheid hebben maar één hoofdvorm (in het Nederlands, Engels en Frans). Alle andere naamsvormen zijn verwijzingstermen.

2.8.1.3.1. Nederlandse hoofdvorm

Het meest bekende gedeelte van de naam is het eerste deel van de naam. De in het Nederlands meest bekende vorm wordt ingevoerd. In de meeste gevallen is er geen constructie zoals die met een familienaam en een voornaam.

Voorbeeld:

  • Nefertiti

  • Assurbanipal

2.8.1.3.2. Franse, Engelse hoofdvorm

De meest bekende Franse en Engelse vorm wordt ingevoerd, tenzij die onbekend is. Dan wordt de verwoording bij de Nederlandse hoofdvorm overgenomen.

Voorbeeld:

  • F: Néfertiti; E: Nefertiti

  • F: Assurbanipal; E: Ashurbanipal

2.8.1.4. Namen van personen uit de middeleeuwen (500 en gestorven voor 1501)

De authority records voor personen uit de middeleeuwen hebben maar één hoofdvorm (in het Nederlands, Engels en Frans). Alle andere naamsvormen zijn verwijzingstermen.

2.8.1.4.1. Nederlandse hoofdvorm

Anet volgt de regels die bepaald zijn in de Regeln für die alphabetische Katalogisierung, de RAK-WB. Dat betekent ook dat we ons voor de Nederlandse hoofdvorm baseren op de databank van RAK, de Personennamen des Mittelalters (de PMA). De hoofdvormen die daar in voorkomen gelden als de Nederlandse hoofdvorm in Anet.

Globaal genomen komt die regel er op neer dat het meest bekende gedeelte van de naam het eerste deel is van de naam. Bijnamen (heel dikwijls zijn dat verwijzingen naar de plaats van afkomst) worden achteraan toegevoegd. De namen worden opgenomen in de taal waarin ze het meest actief waren, of in de taal van het land waarin ze het meest actief waren. In de meeste gevallen is er geen constructie zoals die met een familienaam en een voornaam.

Voorbeeld:

  • Jacob van Maerlant

  • Wolfram von Eschenbach

  • Guilelmus Altissiodorensis

Uitzondering :

als een persoon meer bekend is onder zijn bij- of toenaam of familienaam, dan wordt die als eerste gedeelte van de naam ingevoerd, en wordt de hoofdvorm geconstrueerd in de vorm zoals de moderne namen, nl. familienaam, voorvoegsels, voornaam.

Voorbeeld:

  • Ruusbroec, van, Jan

  • Boccaccio, Giovanni

  • Agricola, Rodolphus

Concrete toepassing van deze regels in Anet:

  • als de naam al voorkomt in PMA, neem dan die hoofding over uit PMA.

  • als de naam niet voorkomt in PMA, construeer de hoofdvorm dan volgens de regels die hierboven bepaald zijn.

2.8.1.4.2. Franse, Engelse hoofdvorm

De meest bekende Franse en Engelse vorm wordt ingevoerd, tenzij die onbekend is. Dan wordt de verwoording bij de Nederlandse hoofdvorm overgenomen.

Voorbeeld:

  • F: Jacques de Maerlant; E: Jacob van Maerlant

  • F: Guillaume d'Auxerre; E: William of Auxerre

2.8.1.5. Namen van personen gestorven vanaf 1501 en geboren voor 1830

De authority records voor personen gestorven vanaf 1501 en geboren voor 1830 kunnen meerdere hoofdvormen hebben, voor de verschillende naamsvormen, met elk verschillende verwijzingstermen, voor de naamvarianten binnen de naamsvorm.

Voorbeeld:

  • hoofdvorm 1: Rabelais, François

  • hoofdvorm 2: Nasier, Alcofribas

2.8.1.5.1. Hoofdvormen (elke taal)

Voor elke taalvorm van de hoofdvorm wordt de meest bekende naamsvorm gekozen. De familienaam is het eerste gedeelte van de naam, gevolgd door de voornaam.

Voorbeeld:

  • N: Manutius, Aldus; F: Manuce, Alde; E: Manutius, Aldus

Uitzondering:

Indien de voornaam of roepnaam de meest bekende vorm is, dan wordt die het eerste gedeelte van de hoofdvorm

Voorbeeld:

  • Leonardo da Vinci

2.8.1.6. Opgelet: Verlatijnste namen

Als de naam van een persoon niet alleen in zijn eigen taal voorkomt, maar ook in een verlatijnste vorm, dan wordt de naamsvorm in de eigen taal de hoofdvorm, tenzij de verlatijnste vorm de meest bekende is.

Voorbeeld:

  • Groot, de, Hugo (en niet Grotius, Hugo)

  • Agricola, Rodolphus (en niet Huysman, Roelof)

  • Mercator, Gerard (en niet Kremer, de, Gerard)

2.8.2. Namen van kloosterlingen

De kloosternamen die behoren tot de zgn. historische namen (namen van kloosterlingen geboren voor 1830) worden samengesteld volgens de regels voor de historische namen.

Voor moderne kloosternamen (van kloosterlingen geboren vanaf 1830) gelden volgende regels:

De kloosternaam wordt eerste hoofdvorm, de echte naam wordt tweede hoofdvorm.

Voorbeeld:

  • Hoofdvorm 1: Marie de l'Incarnation

  • Hoofdvorm 2: Guyart, Marie

  • Hoofdvorm 1: Sourire [Soeur]

  • Hoofdvorm 2: Deckers, Jeanne

  • Hoofdvorm 1:N: Maria Franceska van de Vijf Wonden [Zuster]

  • Hoofdvorm 1:E: Mary Francis of the Five Wounds [Sister]

  • Hoofdvorm 2: Sinclair, Margaretha

2.8.2.1. Kloosternaam

De kloosternaam wordt als volgt geconstrueerd:

  • de kloosternaam wordt ingevuld in het veld van de hoofdvorm. Als er varianten bestaan in het Engels en/of het Frans, dan worden daarin de aangepaste naamsvormen opgenomen, met de vertaalde titel.

  • de titel, eventueel gevolgd door de orde-aanduiding, wordt ingevuld in het extensieveld.

  • de titel wordt voluit ingevuld.

  • de christelijke orde-aanduiding wordt gestandaardiseerd volgens het Repertorium van Herwig Ooms. Voor niet-christelijke religieuze orden, zie: RDA, Identifying persons, other persons of religious vocation.

Voorbeeld:

  • Soeur Sourire wordt ingevoerd als: hoofdvorm: Sourire; extensie: Soeur

  • Zr. Maria Jozef wordt ingevoerd als: hoofdvorm: Maria Jozef; extensie: Zuster

  • Br. J. Augustus wordt ingevoerd als: hoofdvorm: J. Augustus; extensie: Broeder

  • broeder Jan, OSSJ wordt ingevoerd als: hoofdvorm: Jan; extensie: Broeder, O.S.S.J.

  • Br. Prosper-M., Congregatie der Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes wordt ingevoerd als: hoofdvorm: Prosper-M.; extensie: Broeder, F.N.D.L.

2.8.2.2. Echte naam

De familienaam van de kloosterling, gevolgd door de doop- of kloosternaam, wordt opgenomen zonder onderscheid te maken tussen deze twee laatste categorieën.

Voorbeeld:

  • Gerardus M.B. (doopnaam) Petrus (kloosternaam) Kreling wordt: Kreling, Gerardus M.B. Petrus

2.8.2.3. Verwijzingstermen

Alle andere naamvarianten komen in verwijzingstermen. Orde-aanduidingen en titels daarbij worden letterlijk overgenomen zoals ze in een publicatie voorkomen.

Voorbeeld:

Br. Prosper-M., Congregatie der Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes wordt:

  • hoofdvorm: Prosper-M.

  • extensie: Broeder, F.N.D.L.

  • verwijzingsterm: Prosper-M.

  • extensie: Br., Congregatie der Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes

2.8.3. Namen van pausen

De namen van pausen die behoren tot de zgn. historische namen (van pausen geboren voor 1830) volgen grotendeels de regels van de historische namen. De hoofdvorm gekozen volgens RAK krijgt de extensie Paus of Antipaus. In de scopenote wordt de datum van het pausschap ingevoerd.

Voor de namen van pausen geboren vanaf 1830 gelden volgende regels:

De naamkeuze als paus en de echte naam worden ingevoerd als twee hoofdvormen.

De pausnaam wordt eerste hoofdvorm en opgenomen onder de aangenomen Latijnse pausnaam, gevolgd door het rangtelwoord in Romeinse cijfers met als extensie Paus of Antipaus. In de scopenote wordt de datum van het pausschap ingevoerd.

Voorbeeld:

Paus Johannes Paulus II, met burgerlijke naam Karol Wojtyla

  • Hoofdvorm 1:N: Johannes Paulus II [Paus]

  • Hoofdvorm 1:E: John Paul II [Pope]

  • Hoofdvorm 1:F: Jean Paul II [Pape]

  • Verwijzingsterm bij eerste hoofdvorm: Giovanni Paolo II [Papa]

  • Hoofdvorm 2: Wojtyla, Karol

  • Scopenote: Paus: 1978-2005

2.8.4. Heiligen en zaligen

De namen van heiligen en zaligen die behoren tot de zgn. historische namen (van heiligen en zaligen geboren voor 1830) volgen de regels van de historische namen. Voor namen die niet voorkomen in PAN of PMA geldt als referentiebron de Acta sanctorum. Bijkomend wordt als verwijzingsterm ook de naam van de heilige (meestal alleen de voornaam) met extensie [s.] toegevoegd.

Voorbeeld:

Franciscus van Assisi

  • Verwoording N: Franciscus Assisias

  • Verwoording E: Francis of Assisi

  • Verwoording F: François d'Assise

  • Verwijzing 1: Franciscus van Assisi

  • verwijzing 2: Franciscus [s.]

Voor moderne namen gelden volgende regels:

De meest gekende naamvorm (N, E, F) wordt de eerste hoofdvorm. Naamvarianten worden als verwijzingstermen opgenomen. De echte naam wordt opgenomen als een andere hoofdvorm, met eventueel verwijzingstermen voor de varianten daarop.

In het authority record kan, ter situering, in de scopenote (type Biografie) de feestdag worden vermeld van de heilige.

Voorbeeld:

  • Feestdag: 11 augustus

2.8.5. Vorsten en prinsen

Namen van vorsten en prinsen worden opgenomen in het authoritybestand.

De voornaam wordt als eerste deel van de familienaam ingevoerd, gevolgd door het rangtelwoord in Romeinse cijfers (indien van toepassing). In extensie wordt de titel ingevoerd.

Onder regerende vorsten worden ook begrepen de gemalinnen van die vorsten, evenals de gemalen van regerende vorstinnen.

Ook voor prinsen en prinsessen die tot de vorstelijke familie behoren (de zgn. prinsen en prinsessen van den bloede) gelden deze regels.

Voorbeeld:

  • Friedrich II ;[Koning van Pruisen]

  • Marie-Antoinette ;[Koningin van Frankrijk]

  • Leopold II ;[Koning der Belgen]

  • Claus ;[Prins der Nederlanden]

  • Astrid ;[Prinses van België]

  • Louis XIV ;[Koning van Frankrijk]

  • Jan I ;[Hertog van Brabant]

  • Albert II [Koning der Belgen] ; Albert II [King of the Belgians] ; Albert II [Roi des Belges]

Indien echter auteurs van prinselijke bloede beter bekend zijn onder hun achternaam of onder de naam verbonden aan het huis, dan wordt deze naam ingevoerd als familienaam. Dit geldt ook in gevallen waarin auteurs niet langer worden geïdentificeerd als lid van een koninklijk huis.

Voorbeeld:

  • Louis Philippe Joseph duc d'Orléans wordt: Orléans, d', Louis Philippe Joseph.

  • Fürst Otto von Bismarck wordt: Bismarck, von, Otto.

2.8.6. Pseudoniemen

Alle eigentijdse personen die ook bekend zijn onder een pseudoniem of artiestennaam worden ingevoerd in het authority bestand met meerdere hoofdvormen. Zie echter ook de algemene afspraken over de persoonsnamen en de historische namen.

Pseudoniemen worden zoveel mogelijk behandeld als een echte persoonlijke achternaam. Het naamsdeel dat als achternaam optreedt, wordt als familienaam ingevoerd.

Voorbeeld:

Lewis Carroll

  • Hoofdvorm 1: Carroll, Lewis

  • Hoofdvorm 2: Dodgson, Charles Lutwidge (echte naam)

Stijn Streuvels

  • Hoofdvorm 1: Streuvels, Stijn

  • Hoofdvorm 2: Lateur, Frank (echte naam)

Bestaat het pseudoniem uit louter voornamen, dan wordt de laatste voornaam als familienaam ingevoerd.

Voorbeeld:

Joseph Conrad (pseudoniem van Theodor Jozef Konrad Korzeniowski), wordt:

  • Hoofdvorm 1: Conrad, Joseph.

  • Hoofdvorm 2: Korzeniowski, Theodor Jozef Konrad.

Bestaat het pseudoniem uit een voornaam, met initialen er voor of er achter, dan wordt de voornaam als familienaam ingevoerd.

Voorbeeld:

B.B. Louise wordt: Louise, B.B.

Bestaat het pseudoniem alleen uit een persoonsnaam, gecombineerd met een andere bepaling, dan wordt de persoonsnaam als familienaam ingevoerd. De bepaling wordt als extensie toegevoegd.

Warning

voorbeeld van "de ware Jacob" aangepast

Voorbeeld:

De ware Jacob wordt: Jacob met extensie: de Ware

In de scopenote wordt steeds een melding gemaakt, zodat de pseudoniemen te onderscheiden zijn van de officiële naam.

Voorbeeld:

Marguerite Yourcenar

  • Hoofdvorm 1: Yourcenar, Marguerite

  • Hoofdvorm 2: Crayencour, de, Marguerit

  • Scopenote: Belgisch-Frans auteur. Ps van Marguerite de Crayencour

Marius Bauer

  • Hoofdvorm 1: Bauer, Marius

  • Verwijzingsterm: Bauer, Mari Alexander Jacques

  • Hoofdvorm 2: Rusticus

  • Scopenote: Nederlands schilder, graficus en oriëntalist. Ps. Rusticus. Vervaardigde onder dit pseudoniem politieke prenten

  • opmerking: de meest bekende naam werd ingevoerd als eerste hoofdvorm.

2.8.7. Gemeenschappelijke familienaam met collectieve aanduiding

Van schrijverscollectieven, auteursomschrijvingen, en kunstenaarsduo's worden steeds authority records gemaakt, zowel voor het overkoepelende geheel als voor de "leden" ervan. Tussen het gemeenschappelijke record en de twee of meerdere records worden RT-relaties gelegd.

De gemeenschappelijke familienaam, voorafgegaan of gevolgd door een collectieve aanduiding, wordt ingevoerd met de gemeenschappelijke naam met de collectieve aanduiding als extensie.

Gemeenschappelijke familienaam

Voorbeeld:

Gebroeders Grimm

  • Record 1 - Hoofdvorm: Grimm [Gebroeders]

  • Record 2 - Hoofdvorm: Grimm, Jacob

  • Record 3 - Hoofdvorm: Grimm, Wilhelm

Schrijverscollectief

Voorbeeld:

Jules Sand (schrijversechtpaar)

  • Record 1 - Hoofdvorm: Sand, Jules

  • Record 2 - Hoofdvorm: Sand, George

  • Record 3 - Hoofdvorm: Sandreau, Jules

Kunstenaarsduo

Voorbeeld:

Jodi

  • Record 1 - Hoofdvorm: Jodi

  • Record 2 - Hoofdvorm: Paesmans, Dirk

  • Record 3 - Hoofdvorm: Heemskerk, Joan

Gilbert & George

  • Record 1 - Hoofdvorm: Gilbert & George

  • Record 2 - Hoofdvorm: Passmore, George

  • Record 3 - Hoofdvorm: Proesch, Gilbert

2.8.8. Gewijzigde namen

Voor persoonsnamen die doorheen de tijd gewijzigd werden, wordt altijd een authority record gemaakt, met verschillende hoofdvormen, voor elke naamvorm.

Voorbeeld:

Cassius Clay, bokser, bekeerde zich in de jaren '60 tot de islam. Hij wijzigde toen zijn naam in Mohammed Ali.

  • hoofdvorm 1: Clay, Cassius

  • hoofdvorm 2: Ali, Mohammed

2.8.9. Noodnamen en monogrammisten

Soms worden kunstenaars alleen geïdentificeerd door een zogenaamde noodnaam of door een monogram. Wanneer zo'n meester geïdentificeerd raakt, dan blijven die noodnamen nog nuttig als verwijzingstermen. De volledige naam van de kunstenaar wordt dan hoofdvorm.

Noodnaam

Bij de noodnaam worden de namen gegeven door de kunsthistorici, verwijzend naar een typisch stijlkenmerk of werk van dergelijke kunstenaar.

Voorbeeld:

  • Meester van de Vrouwelijke Halffiguren

  • Meester van de Darmstadt Passie

  • Meester van de (Brugse) Legende van de H. Ursula

  • Meester met het Geborduurde Loofwerk

Het opnemen van deze noodnamen in zoveel mogelijke bestaande varianten en talen vergemakkelijkt het zoekproces.

Voorbeeld:

Voorbeeld 1:

  • N: Meester van het Hausbuch

  • E: Master of the Housebook

  • F: Maître du Hausbuch

Voorbeeld 2:

  • Hoofdvorm: Duyren, van, Johann

  • Verwijzingsterm: Meester van het Leven van Maria

Monogrammist

Een monogrammist is een kunstenaar die zijn kunstwerken alleen ondertekent door een zgn. monogram. In het regelwerk worden monogrammen beschouwd als initialen. Ze worden altijd gekapitaliseerd en tussen de initialen komen alleen punten en geen spaties.

Voorbeeld:

  • Monogrammist I.V.M.

  • Monogrammist P.V.L.

Soms kan een monogrammist wel geïdentificeerd worden. Dan wordt het monogram in een verwijzingsterm toegevoegd.

Voorbeeld:

  • Heil, van, Daniel

  • Verwijzingsterm: Monogrammist D.V.H.

2.8.10. Fictieve personages

Er dienen authority records te worden aangemaakt voor fictieve personages in twee gevallen:

  • indien zij als onderwerpscode dienen gebruikt te worden.

  • indien zij zich op de titelpagina echt presenteren als auteur.

Het kan gaan om een brede waaier van fictieve personages: goden uit de oudheid, epische figuren, figuren uit stripverhalen, personages uit romans, enz.

Voorbeeld:

  • Zeus

  • koning Arthur

  • Sinterklaas

  • Kuifje

  • Roodkapje

  • Thijl Uilenspiegel

Bij de constructie van de naam worden de onderdelen in een natuurlijke volgorde gezet. Het is immers in vele gevallen onmogelijk te bepalen wat voornaam of familienaam is.

Voorbeeld:

  • Robin Hood

  • Geronimo Stilton

  • Willem Tell

  • Robinson Crusoe

Deze authority records worden met een BT-relatie gekoppeld aan de code voor Epische, mythologische en fictieve figuren.

Warning

Fictieve personen uit de Bijbel (bv. Eva) worden niet aan deze categorie gekoppeld, maar aan de code voor Bijbelse figuren.

Als het gaat om fictieve auteurs, dan worden deze authority records ook met een RT-relatie gekoppeld aan het authority record van de werkelijke persoon.

Voorbeeld:

  • Geronimo Stilton (fictieve auteur) en Dami, Elisabetta (werkelijke auteur).

  • Sara de Roo (fictieve auteur) en Maes, Ria (werkelijke auteur).

2.8.11. Voornamen

Als van een auteur naamvormen voorkomen met verschillende voornamen (bv. verschil in voornamen tussen de vermelding op de titelpagina en in het colofon of in de CIP gegevens), dan wordt er een authority record gemaakt.

De naam met de volledige voornaam wordt ingevoerd als hoofdvorm als dat de meest bekende naamsvorm is; de naam met het initiaal wordt ingevoerd als verwijzingsterm.

Dient de hoofdvorm te worden ingevoerd, dan wordt er supplementair een verwijzingsterm van gemaakt.

Voorbeeld:

  • Hoofdvorm: Janssens, Piet

  • Verwijzingsterm: Janssens, P.

Als de vorm met initialen de meest gekende vorm is, dan wordt de naam met initialen hoofdvorm. De volledige voornamen worden dan opgenomen als verwijzingsterm.

Voorbeeld:

  • Eerste hoofdvorm: Rowling, J.K.

  • Verwijzingsterm: Rowling, Joanne Kathleen

  • Hoofdvorm: Tolkien, J.R.R.

  • Verwijzingsterm: Tolkien, John Ronald Reuel

Aantal voornamen

Normaal volstaat de eerste voornaam gevolgd door de initialen. Eventueel kan in een verwijzingsterm de naam worden ingevoerd, met de volledige reeks van voornamen, als dat belangrijk is voor het kunnen identificeren van de persoon.

Voorbeeld:

  • Hoofdvorm: Buysse, Georges

  • Verwijzingsterm: Buysse, Georges Leon Ernest

Officiële voornamen en roepnaam

Bij proefschriften wordt soms naast het proefschrift een handelseditie uitgegeven. Het proefschrift vermeldt de officiële voornaam, de handelseditie de roepnaam.

In de beschrijving wordt de vorm opgenomen zoals op het titelblad vermeld staat. In het authority record wordt de roepnaam ingevoerd als hoofdvorm, de officiële voornamen worden ingevuld als verwijzingsterm.

Voorbeeld:

  • Hoofdvorm: Gucht, van der, Jan

  • Verwijzingsterm: Gucht, van der, Johan

Vertaalde voornamen

Als de voornaam vertaald werd, dan wordt steeds een authority record gemaakt. De meest gekende vorm wordt de Nederlandse hoofdvorm. De Engelse en Franse vormen worden Engelse en Franse hoofdvormen. Elke andere vorm wordt een verwijzingsterm.

Voorbeeld:

  • Hoofdvorm N: Marucchi, Orazio

  • Hoofdvorm F: Marucchi, Horace

  • Verwijzingsterm: Marucchi, Horatius

  • Hoofdvorm N: Janssens, Piet

  • Hoofdvorm F: Janssens, Pierre

Punctuatie

De punctuatie van de voornamen volgt de algemene regel in de catalografische handleiding.